Genetisch gemodificeerde organismen

Innovatieve oplossingen voor GMO-detectie in voeding

  1. Home
  2. /
  3. Analyten
  4. /
  5. Genetisch gemodificeerde organismen

Analyten

Genetisch gemodificeerde organismen

De wereldwijde productie van genetisch gemodificeerd voeding (bijvoorbeeld soja en mais) is gestaag toegenomen sinds het begin van de jaren ’90.

Sinds 1 september 1998 moeten alle voedingsmiddelen die genetisch gemodificeerde organismen (GMO: Genetically Modified Organism) bevatten, worden geëtiketteerd. Zoals verklaard door de ministerraad van de Europese Unie (EU) in de verordening voor de etikettering van novel food: besluitnr. 1139/98/EC. Verder is sinds april 2004 de EU-richtlijn 1829/2003 van kracht met een etiketteringsdrempelwaarde van 0,9% in de EU voor voeding en diervoeder.

Kwalitatieve GMO-detectie

In overeenstemming met nationale of regionale regelgeving geldt een nultolerantie voor niet-goedgekeurde GMO-voorvallen. Als zodanig zijn momenteel alleen kwalitatieve testen van belang voor deze producten. De detectiegrens ligt op 0,01%, afhankelijk van de matrix en de toepassing.

Verordening EC 619/2011 is een speciale regeling voor diervoeder. Mits er aan bepaalde condities is voldaan (verlopen EU-goedkeuring, goedkeuring in het land van oorsprong, beschikbaarheid van testen en referentiemateriaal, etc.), is een technische drempelwaarde van 0,1% van toepassing voor niet-goedgekeurde GMO-voorvallen. Dit is bijzonder belangrijk voor niet altijd contaminatievrije importen van GMO’s en GMO-vrije mais en soja.

Kwalitatieve GMO-detectie

In overeenstemming met nationale of regionale regelgeving geldt een nultolerantie voor niet-goedgekeurde GMO-voorvallen. Als zodanig zijn momenteel alleen kwalitatieve testen van belang voor deze producten. De detectiegrens ligt op 0,01%, afhankelijk van de matrix en de toepassing.

Verordening EC 619/2011 is een speciale regeling voor diervoeder. Mits er aan bepaalde condities is voldaan (verlopen EU-goedkeuring, goedkeuring in het land van oorsprong, beschikbaarheid van testen en referentiemateriaal, etc.), is een technische drempelwaarde van 0,1% van toepassing voor niet-goedgekeurde GMO-voorvallen. Dit is bijzonder belangrijk voor niet altijd contaminatievrije importen van GMO’s en GMO-vrije mais en soja

Kwantitatieve GMO-detectie

Voor respectievelijk goedgekeurde GMO-voorvallen, is er de kwantitatieve vraag of het product boven de gedefinieerde drempelwaarden of verplichte etiketteringswaarden ligt.

In Europa is een waarde van 0,9% van toepassing voor het GMO-voorval in de respectievelijke plantmatrix. Onder deze waarde hoeven voedingsmiddelen met technisch onvermijdbare en toevallige contaminaties van GMO-voorvallen niet te worden vermeld (EC 2829/2003 en EC2830/EC). De kwantificering vindt plaats via de respectievelijke kwantificering van een GMO-specifiek en plantmatrix-specifiek gen op basis van een desbetreffende verschillende kalibratiecurve en de omzetting in het aantal GMO plant/matrix DNA-kopieën. Deze dimensieloze eenheid vermenigvuldigd met 100 geeft de procentuele waarde. De kalibratiecurve wordt verkregen via de verdunning van een DNA-standaard en kan op basis van een gedefinieerd GMO-materiaal ook nauwkeurig worden gespecificeerd met een experimentele correctiefactor.

GMO-screening

Een screening op plantextrinsieke gensequenties die tijdens de GMO-ontwikkeling in de planten zijn geïnfiltreerd, biedt efficiënt bewijs voor de mogelijke aanwezigheid van GMO’s.

De typisch gebruikte gensequenties zijn:

Deze promotor, gemaakt van het Bloemkoolmozaïekvirus (CaMV: Cauliflower Mosaic Virus), is het frequentst gebruikte element. Plantmonsters die alleen 35S-positief zijn, kunnen ook besmet zijn met het natuurlijk voorkomende virus. Vals positieve resultaten kunnen worden uitgesloten door de virusspecifieke CaMV (S2027)-test te gebruiken.

De nopaline-synthaseterminator (NOS) van Agrobacterium tumefaciens wordt vaak maar niet uitsluitend gebruikt in combinatie met 35S.

In plaats van 35S kan ook de Helmkruidmozaïekvirus-promotor (FMV: Figwort Mosaic Virus) in GMO’s worden gebruikt.

Het gen voor fosfinotricine-N-acetyltransferase van Streptomyces hygroscopicus kan resistentie mogelijk maken tegen het herbicide glufosinaat dat onder diverse verschillende merknamen verkrijgbaar is.

Deze sequentie geeft de transitie aan van chloroplasttransitpeptide naar 5-enolpyruvylshikimaat-3-fosfaatsynthase van Arabidopsis thaliana en Agrobacterium spp. Dit maakt resistentie tegen het herbicide glyfosaat mogelijk.

Deze en verdere parameters kunnen ofwel op modulaire wijze worden gecombineerd, dan wel afzonderlijk worden gebruikt. De efficiëntie van de DNA-extractie kan worden geverifieerd met een plantspecifieke PLANT Plus Kit (S2049).

SureFood® is een modulair systeem dat gebaseerd is op de 3 hoofdcomponenten, amplificatie en detectie. Elke component bestaat uit verschillende modules. Alle modules zijn compatibel. Daarom is SureFood® een zeer flexibel systeem dat gemakkelijk kan worden geconfigureerd voor verschillende gebruikerspecifieke toepassingen. SureFood® is verkrijgbaar als product en ook als dienst.

Productoverzicht van SureFood® GMO

U vindt een uitgebreid overzicht van onze SureFood® GMO-testkits in onze gratis brochure.